Home
Radioprotectie
Beelden

Röntgenstraling en veiligheid


Blootstelling aan stralen kan sommige mensen afschrikken. Er zijn echter een aantal punten die we moeten onthouden wanneer we het over schadelijke effecten van straling hebben.
In de eerste plaats is het zo dat we continu blootgesteld zijn aan straling van verschillende oorsprong. Hierbij zijn ook de ioniserende stralen' zoals die gebruikt op de radiologie en de nucleaire geneeskunde. Andere soorten straling zijn o.a. infrarood (warmte). Ultraviolet (waarvan we bruin worden en die de huid doet verouderen) en zelfs zichtbaar licht.

stralen spectrum


De ioniserende straling waaraan wij worden blootgesteld komen van de zon', natuurlijke elementen uit onze omgeving, materialen gebruikt bij het bouwen van de huizen en zelfs van natuurlijke radioactieve elementen in ons lichaam.

Afhankelijk van de plaats waar we leven zijn we in meer of mindere mate blootgesteld aan de omgevingsstraling.

Kosmische straling bereikt ons via het heelal. Onze dampkring werkt als een schild en vermindert drastisch de hoeveelheid stralen die de oppervlakte bereiken. Daarom is de hoeveelheid stralen op grote hoogte hoger dan op zeeniveau: op zeeniveau ter hoogte van de evenaar bedraagt de dosis kosmische stralen 0.2 m5v (millisievert) per jaar terwijl op 3000 meter hoogte nog 1 mSv per jaar te noteren valt (dus ook tijdens vliegtuigreizen is de, dosis vrij hoog 0. 1 7 mSv tijdens een vlucht van 6 uur).

Ook rotsen en aarde bevatten kleine hoeveelheden radioactief materiaal zoals o.a. uranium, thorium,... . De concentratie van deze verschillende elementen varieert zeer sterk van plaats tot plaats. In zandsteen en leisteen bijvoorbeeld Is de concentratie veel lager dan in graniet. Voor België varieert de jaarlijkse dosis aardstralen van 0.45 mSv tot 1. 1 0 MSv per jaar de scheiding volgt min of meer -de taalgrens. Vlaanderen telt de laagste waarden en de provincie Limburg kent de hoogste gemiddelde dosis (0.90,7- 1.1 0 mSv/jaar).

Inslikken en inademen van natuurlijk voorkomende bronnen zal onze onderwerpen aan een stralingsdosis die sterk afhankelijk is van de plaats waar wij ons bevinden of wonen en van ons dieet en andere gewoonten. Het grootste gedeelte van deze dosis is opgebouwd uit Kallum40 en nucliden uit het uranium en thorium reeks. Het KaliuM40 is van nature uit aanwezig en draagt bij tot een dosis van 0.2 mSv per jaar. Via de voeding bereikt ons 0. 1 7 mSv/jaar.

Een belangrijk component van de lichamelijke radioactiviteit komt uit gasvormige elementen zoals Radon en Thoron. Deze zijn in goed meetbare concentraties aanwezig In onze atmosfeer. Ze worden door de mens ingeademd en komen via planten en dieren in onze, voedselketen terecht. Graangewassen hebben de hoogste concentratie terwijl melk, fruit en groenten lagere concentraties vertonen.
De moderne trend om, huizen beter te isoleren uit energiebesparing heeft het binnenhuis probleem van Radon en dergelijke fel doen toenemen.
Eigenaardig genoeg hebben de plaatsen met de hoogst stralingdosis ook het laagste aantal, gevallen van kanker. Dit zou willen betekenen dat de kans op kanker niet aanwijsbaar groter is bij blootstelling aan bestraling met lage dosis en dat de oorzaak voor verspreiding van kanker moet gezocht worden bij andere omgevingselementen, zoals roken, het verkeer, chemische producten, …

Een tweede punt die men in acht moet nemen wanneer we het risico inschatten van, een onderzoek op de medische beeldvorming is het feit dat sommige onderzoeken géén gebruik maken van straling. Hiermee bedoelen we bijvoorbeeld de magnetische resonantie en de echo. Beide technieken hebben totnogtoe geen enkel negatieve invloed uitgelokt bij de dosissen die gebruikt worden op de medische beeldvorming.

De onderzoeken die wel ioniserende straling gebruiken hebben een heel lage dosis, vergelijkbaar met hetgeen we zouden opvangen gedurende een gewone dag. Een typische dosis voor een standaard onderzoek op de radiologie ligt tussen de 0.1 5 mSv en 6.20 mSv. Sommige onderzoeken geven een hogere dosis tot 16.7mSv. Met de evolutie van de gebruikte technieken zullen de dosissen met de tijd steeds kleiner worden. Ondanks vele studies is er nog steeds geen bewijs dat radiologie onderzoek met deze dosissen schadelijk is voor de mens. Sommige experts denken dat dergelijke dosissen absoluut zonder risico zijn.

Een idee van de straling waaraan wij worden blootgesteld en de waarden ervan vindt je terug in volgende grafiek.

grafiek

De geschatte dosis voor de gemiddelde Belg bedraagt 4.3 mSv/Jaar, waarvan:

1.    0.78mSv/jaar ten gevolge van medische toepassingen
2.    0.77mSv/jaar ten gevolge van natuurlijke uitwendige blootstelling (vb. kosmische stralen, aardstralen,...)
3.      2.7 mSv/jaar ten gevolge van natuurlijke inwendige blootstelling (vb. inhaleren van radongas,...)
4.      0.05 mSv/laar ten gevolge van beroep, televisie...

De risico's van straling moeten steeds afgewogen worden tegen het nut ervan. Een mammografie bijvoorbeeld kan borstkanker opsporen nog voor het letsel fysisch voelbaar is, op die manier kunnen levens gered worden. Het risico is dan ook veel kleiner te noemen dan het nut.

U vraagt zich misschien af waarom de techniekers op de radiologie zich achter een scherm zetten tijdens een onderzoek, gezien de kleine risico's. Het antwoord hierop is echter vrij eenvoudig: de stralingsdosis tijdens een onderzoek is relatief klein, maar alle onderzoeken gedurende de hele dag geven een cumulatieve hoge dosis. Er zijn tal van wettelijke normen over de dosis die personeel en zelfs patiënten op de radiologie mogen ontvangen. Om aan die normen te voldoen moeten de personeelsleden op de medische beeldvorming een aantal regels in acht nemen om de cumulatieve dosis op een minimum te houden.

Hoewel de negatieve invloed van lage dosissen ioniserende straling nog niet echt bewezen is houdt de medische wereld zich aan strenge normen voor de veiligheid.

Het IRCP (international Council on Radiation Protection and Measurements) formuleert, aanbevelingen i.v.m. de limieten voor de blootstelling aan ioniserende straling. Het is aan de nationale regeringen om deze aanbevelingen wettelijk bindend te maken.

Onder de bevolking onderscheidt men 3 categorieën i.v.m. stralingsbescherming.


Beroepshalve blootgestelde personen.
De bevolking.
Personen die blootgesteld worden aan straling voor medische, therapeutische of  diagnostische doeleinden

Voor deze laatste groep bestaan er geen grenzen voor wat betreft de dosis, zolang er een redelijk verband is tussen de dosis en het nut ervan. We spreken in dit verband van het ALARA- principe (As Low As Reasonabel Achievabel), de stralingsdosissen zo laag mogelijk houden en toch een zo goed mogelijk resultaat bereiken.

Voor beroepshalve blootgestelde personen is de limiet vastgelegd op 20 mSv per jaar uitgemiddeld over 5 jaar. D.w.z. dat de maximale dosis 1 00 mSv bedraagt met een maximum van 50 mSv per jaar.

Voor de bevolking is de dosis vastgelegd op 1 mSv per jaar uitgemiddeld over 5 jaar. D.w.z. dat de maximale dosis 5 mSv bedraagt met een maximum van 2.5 mSv per jaar.

Voor zwangere vrouwen wordt door het IRCP een effectieve abdomendosis van maximum 2m5v aanbevolen vanaf het ogenblik dat de zwangerschap wordt vastgesteld; de Europese richtwaarde ligt op 1 mSv.

Volledigheidshalve dient hier ook de zogenaamde theorie van het hormesiseffect vernoemd te worden. Deze stelt dat lage dosissen ioniserende straling de efficiëntie van herstelmechanismen op chromosomaal niveau verhogen. Verder is het zo dat lage dosissen ioniserende straling het immuunsysteem stimuleren. Dit zou een verhoogde weerstand betekenen voor bepaalde tumoren.

Deze theorie wordt echter nog niet algemeen aanvaard en is nog onderwerp van wetenschappelijk onderzoek.



Valid XHTML 1.0!